Talent is geen unieke eigenschap van unieke mensen. In het boek PIEK, Hoe gewone mensen buitengewoon kunnen presteren laten Anders Ericsson en Robert Pool op basis van wetenschappelijk bewijs zien dat iedereen talent heeft voor alles. Ons lichaam en onze hersenen zijn enorm flexibel en doelmatige training creëert (het zichtbare) talent. Talent is dus geen eigenschap, maar een resultaat van (jarenlange) training en oefening.
Het succes van je organisatie kan groot zijn als je medewerkers ruimte geeft voor deze doelmatige training.
In organisaties is veel talent onzichtbaar omdat standaardisatie van functies ook leidt tot homogenisering van het zichtbare talent. We noemen dit ook wel het Ravensburger-effect. Als je medewerkers alleen maar schilderijen laat inkleuren, zal alleen het talent inkleuren zichtbaar worden.
Het creatief vermogen van medewerkers blijft vaak onbenut, maar kan met meer autonomie en ruimte om te experimenteren en improviseren tot volle wasdom komen. Juiste in onverwachte en nieuwe situaties wordt talent zichtbaar.
Als je uitgaat van een situatie waarin alle medewerkers 100% potentieel hebben, hoef je geen energie meer te steken in het maken van vlootschouwen, beoordelingen en rangschikkingen. Die energie kun je gebruiken in het faciliteren van de technische en sociale context waarin medewerkers hun talenten kunnen ontwikkelen. Op deze manier kun je je volle potentieel gebruiken om (toekomstige) uitdagingen aan te kunnen.
Om de juiste context voor talentontwikkeling te creëren, moet je in ieder geval aandacht besteden aan:
Wil jij ook meer talent zichtbaar maken en ontwikkelen in je organisatie? Creëer dan eerst een visie of groter idee voor dit thema. “Wij wensen meer/minder…, omdat…”. Vanuit dit idee kun je de verschillende onderdelen van de technische en sociale context van je organisatie aanpakken. In de meeste gevallen is het nuttig om eerst in te zetten op meer dialoog en reflectie. Als gecertificeerd ODC-coach gebruik ik hier zelf met veel plezier de Odin Development Compass (ODC) voor. Een meting die naast zichtbare competenties ook de onzichtbare drijfveren meet.